Het was Andrew Jackson, de latere president van de Verenigde Staten, die samen met twee vrienden Memphis in 1819 stichtte. De ideale ligging aan de Mississippi-rivier zorgde dat het economisch een vooraanstaande plaats werd, met name voor katoenindustrie en slavenhandel. Toen in 1861 de Amerikaanse Burgeroorlog uitbrak, groeide de stad, die voor een groot deel uit slaven bestond, nagenoeg niet. Na de oorlog duurde het herstel lang, dit in verband met de uitbraak van gele koorts die men niet onder controle kreeg. Het had vergaande gevolgen voor Memphis, omdat het bankroet ging. Gelukkig keerde het tij uiteindelijk en bloeide de stad weer op. Het werd wereldwijd een van de voornaamste handelsplaatsen en ook muziek speelde een belangrijke rol. Jazz, Blues en Rock ‘n Roll werden in zwarte clubs verder ontplooid. Op 4 april 1968 haalde Memphis door een tragisch voorval het wereldnieuws: dit is de dag dat Martin Luther King op het balkon van het Lorraine Motel werd doodgeschoten.