In 1829 stuitte de Mexicaanse Rafeal Rivera, die voor een handelsmissie onderweg was naar Los Angeles, op water in een oase is de woestijn. Hij noemde de vruchtbare vallei Las Vegas, wat in het Spaans ‘grasvelden’ betekent. In die tijd werd de vallei nog bewoond door de Paiute-indianen. Na de ontdekking, mede dankzij de kaart van John C Fremont, moesten zij lijdzaam toekijken hoe de vele handelsreizigers door hun gebied trokken. Er werden nederzettingen opgericht, onder andere door Mormonen, om de handelsroutes te beschermen. Dit ging ten koste van de natuurlijke leefomgeving van de indianen. Uiteindelijk werd in 1868 de Paiute-indianen uit de Las Vegas-vallei verdreven.