Voor Van Verre ben ik op inspectiereis geweest naar Kalimantan, het Indonesische deel van het eiland Borneo dat midden in Indonesië ligt. Het eiland staat bekend om de ongerepte natuur, de dichtbegroeide jungle, prachtige onderwaterwereld, inheemse stammen en het spotten van wildlife. Zodra je aan komt vliegen op het eiland zie je enkel groen, groen, groen. Bossen, jungle, rivieren en een enkel dorpje. Kalimantan is prachtig en nog niet erg toeristisch.
In die 15 dagen dat ik op pad ben geweest in Indonesië, heb ik diverse nationale parken bezocht. In deze blog neem ik je mee op reis door de parken van Kalimantan en vertel je meer over de wildlife die je hier kunt spotten.
.jpg)
1. Tanjung Puting National Park
Op slechts een halfuur rijden van de luchthaven van Pangkalan Bun ligt de haven van Kumai. Hier vertrekken de huisboten richting Tanjung Puting National Park, een plek die wereldberoemd is vanwege de rehabilitatie van orang-oetans.
In het park worden orang-oetans voorbereid op een leven terug in het wild. Ze leren zelfstandig voedsel vinden en zich aan te passen aan de jungle. Om hen te ondersteunen, worden ze dagelijks nog één keer gevoerd op voederplatformen, waar bananen op hen wachten. Dit is nodig omdat de omgeving nog niet genoeg voedsel biedt, zoals fruit, noten en zaden.
Tanjung Puting is een veelzijdig park met mangroves, tropisch regenwoud, wetlands en dichte bossen. Het gebied telt drie bekende voederplatformen: Tanjung Harapan, Pondok Tanggui en Camp Leakey. Hierdoor is de kans om orang-oetans van dichtbij te zien erg groot.
Toch biedt het park meer dan alleen orang-oetans. Vaar door de jungle en zie makaken, gibbons en neusapen door de bomen slingeren. Ook vogelliefhebbers kunnen hun hart ophalen met de vele kleurrijke vogelsoorten die hier leven. Vooral ijsvogels en neushoornvogels zijn de echte blikvangers. Kijk ook naar water en de oevers: met wat geluk spot je een zoetwaterkrokodil, een kleinere soort met een spitse snuit, of een varaan die stilletjes door het gras kruipt.
.jpg)
.jpg)
2. Sebangau National Park
Op zo’n 3,5 uur rijden van Palangkaraya ligt Sebangau National Park, een van de laatste uitgestrekte moerasgebieden van Kalimantan. In tegenstelling tot Tanjung Puting, waar de kans groot is om orang-oetans te zien, leven de dieren in Sebangau volledig in het wild. Hier worden ze niet gevoed, wat het spotten van dieren uitdagender maakt, maar ook des te specialer.
Om het nationale park te bereiken, vaar je met een gemotoriseerde kano door smalle waterwegen, omringd door dichte jungle. Onderweg heb je al kans om kleine varanen en kleurrijke vogelsoorten te zien.
Sebangau is de leefomgeving van een indrukwekkend aantal diersoorten. Naast orang-oetans leven hier neusapen, makaken, otters, eekhoorns en zelfs de zeldzame zoetwaterkrokodil. Vogelliefhebbers kunnen uitkijken naar ijsvogels en neushoornvogels, terwijl de echte avonturiers misschien wel een glimp opvangen van vogelspinnen, spookdiertjes (tarsiers) of zelfs een slang. Het park is ook het leefgebied van beren en Borneo-luipaarden, al zijn deze dieren zo schuw dat je ze zelden ziet.
Verken Sebangau per gemotoriseerde kano of kies voor een trekking door het moeras. Het blijft natuurlijk een zoektocht, wilde dieren laten zich immers niet altijd zien, maar juist dat maakt deze ervaring zo bijzonder! Laat je verrassen door de stilte en de puurheid van dit stukje natuur.

3. Pulau Kaja
In de Rungan-rivier in Centraal-Kalimantan liggen Pulau Kaja en Pulau Bepalas, twee eilanden die een belangrijke rol spelen in de rehabilitatie van orang-oetans. Nabij Sebangau National Park en Palangkaraya bieden deze eilanden een veilige plek waar orang-oetans hun laatste stappen zetten richting een volledig zelfstandig leven in het wild. Vanuit Palangkaraya bereik je de eilanden in ongeveer een uur. Eerst rijd je een stuk met de auto, daarna ga je verder per gemotoriseerde kano.
Pulau Kaja en Pulau Bepalas fungeren als het laatste ‘station’ in de terugkeer van orang-oetans naar de natuur. Hier leren ze volledig zonder menselijke hulp te overleven. Bezoekers mogen de orang-oetans alleen vanaf een boot observeren, want het is belangrijk dat de dieren mensen als een mogelijke dreiging zien, zodat ze in het wild hun natuurlijke gedrag behouden.
Tijdens de boottocht rondom de eilanden kun je, naast orang-oetans, ook andere dieren spotten. Let op speelse makaken en gibbons die door de bomen slingeren. Vogelliefhebbers kunnen uitkijken naar adelaars die hoog boven de rivier cirkelen en de neushoornvogels die zich vaak laten zien.


4. Loksado
Loksado is een bergdorpje aan de voet van de Gunung Meratus. De omgeving biedt een gevarieerd landschap met bergen, tropisch regenwoud, een kabbelende rivier en kleine watervallen. Ook is dit gebied het thuis van de Dayak-bevolking. Zo liggen in het regenwoud kleine dorpen met traditionele huizen, de zogenoemde longhouses. Deze langwerpige houten woningen werden vroeger gedeeld door tientallen families.
Hoewel het spotten van wilde dieren hier niet eenvoudig is, is er genoeg te zien en te beleven. De heldere rivieren kronkelen door het landschap, waarbij bamboebruggen het mogelijk maken om het water over te steken. De lokale bewoners gebruiken bamboevlotten om goederen te vervoeren, een bijzondere aanblik. Ikzelf maakte ook een tocht op zo’n vlot. Ik keek mijn ogen uit, terwijl ik genoot van de prachtige natuur. Ik zag groene heuvels met hier en daar een makaak die door de bomen slingerde. Ook voeren we langs kleine kampungs, waar we vrolijk begroet werden door zwaaiende kinderen. Met de voetjes lekker in het water is het een ontspannen tocht.
Wie graag wat actiever bezig is, kan een jungle trekking maken. De tocht vraagt wel enige inspanning, met stijgende en dalende paden door het Meratus-gebergte en over hang- en bamboebruggen. Onderweg kun je pauzeren bij een kleine waterval om even tot rust te komen.
In de omgeving leven verschillende dieren, zoals neusapen, gibbons, makaken, otters, vogelsoorten en varanen. Langs de rivier zijn vooral otters en makaken te zien, de andere dieren houden zich meestal dieper in de jungle schuil, waardoor ze minder snel te zien zijn. Toch maakt de natuur veel goed!
.jpg)
.jpg)
.jpg)
5. Kutai National Park
Op minder dan een uur reizen van het voormalige steenkolenstadje Sangatta ligt het Kutai National Park, een bijzonder stuk ongerept regenwoud waar orang-oetans nog vrij in het wild leven. De reis ernaartoe begint met een autorit en eindigt met een tocht per gemotoriseerde kano, waarbij de jungle je langzaam omringt.
Vanaf het onderzoekscentrum Prevab, dat zich richt op orang-oetans, start je een trekking door het dichte regenwoud. Wat dit park uniek maakt in vergelijking met Tanjung Puting, is dat de dieren hier volledig op zichzelf aangewezen zijn. Ze worden niet niet bijgevoerd. Dat maakt het extra bijzonder wanneer je een orang oetan hoog in de bomen ziet eten of slingeren!
Een andere onvergetelijke ervaring in Kutai National Park is een nachttrekking. Vanuit het onderzoekscentrum, waar je ook kunt overnachten in een eenvoudige ecolodge met zeven kamers, ga je samen met een ranger de duisternis in. Gewapend met een machete om paden vrij te maken, begeleidt de ranger je door de jungle, waar het nachtleven tot leven komt. Tijdens de tocht ontdek je dieren die overdag zelden te zien zijn: slapende ijsvogels, kleurrijke hagedissen, wandelende takken en schorpioenen. Misschien kom je zelfs een vogelspin tegen, verscholen tussen de bladeren.
De stilte van de nacht, gecombineerd met het geluid van de jungle, maakt dit tot een spannende maar erg gave ervaring!
Wil jij de nationale parken van Kalimantan ontdekken, op zoek naar wildlife? Neem contact met mij op en ik help je graag bij het organiseren van jouw Indonesië rondreis op maat.